Er zijn de zintuigen die we allemaal kennen: voelen, ruiken, proeven, horen of zien. Maar er zijn ook belangrijke verborgen zintuigen, zoals het evenwichtsorgaan en het houdingsgevoel.
Alle zintuigen werken de hele dag samen om ervoor te zorgen dat we goed reageren op onze omgeving, ze informeren ons over de wereld om ons heen. Ze laten ons weten dat we bij een groen stoplicht door moeten rijden en ze vertellen ons dat we bij een volle blaas naar de wc moeten. Ze bestaan afzonderlijk van elkaar, maar moeten als een geheel functioneren.
Soms worden stukjes informatie die via de zintuigen binnenkomen niet goed geregistreerd en aan elkaar verbonden, zodat er niet goed op gereageerd kan worden. Dit gebeurt wanneer een prikkel te sterk of juist te zacht wordt waargenomen. Op dat moment ontstaat er een Sensorisch Informatieverwerkingsprobleem.
Een kind wat prikkels heel sterk registreert kan bijvoorbeeld slecht tegen licht of geluiden of wordt snel ziek in een auto, het houdt niet van fysieke aanraking of ervaart dit al snel als te hard, verafschuwt vieze handen of vindt ‘kriebelige’ kleding verschrikkelijk. Een kind met overgevoelgheid trekt zich vaak terug, vermijdt waar hij niet tegen kan.
Een kind wat prikkels te weinig registreert is vaak wat onhandig, valt of stoot zich vaak en kent geen angst bij bewegingsspel. Er wordt vaak niet opgemerkt dat handen en/of gezicht vies zijn of maakt graag lawaai omwille van het lawaai. Deze kinderen zoeken prikkels juist op.
Altijd is het zo dat wanneer de sensorische informatieverwerking niet goed verloopt, er zowel over- als ondergevoeligheden te zien zijn bij een kind. Het ene zintuig kan prikkels te sterk registreren, het andere zintuig juist weer te weinig. Wel is er één gemeenschappelijke factor: er is altijd sprake van een ondergevoeligheid voor prikkels uit het eigen lichaam (houdingsgevoel of propriocepsis). Dit wil zeggen dat een kind onvoldoende verbinding heeft met zijn eigen lichaam. Hierdoor is er geen optimale basis voor een goede (motorische) ontwikkeling.
Een van de belangrijkste redenen waarom een kind onvoldoende verbinding heeft met zijn lichaam is veiligheid. In een wereld die heel erg gericht is op denken, waarin hoge eisen gesteld worden, waar heel veel prikkels zijn en drukke schema’s, kan het moeilijk zijn voor een kind om veiligheid te ervaren en dicht bij zichzelf te blijven. Ook voelen hoogsensitieve kinderen zich vaak onbegrepen of niet gezien door hun omgeving waardoor ze zich onvoldoende veilig voelen. Voeding speelt ook een belangrijke rol in het ervaren van veiligheid bij een kind, bijvoorbeeld wanneer er sprake is van allergieen of intoleranties en deze niet (voldoende) onderkend worden.